Ze hangt het hangertje terug in het rek. Het stemmetje in haar hoofd wint het van het kind in haar. Het kind dat rood zo’n prachtige kleur vindt, het kind dat dol is op jurken. Het kind dat zich zo graag geliefd zou willen voelen. Maar dat gebeurde nooit, want haar moeder zag haar niet.
Als ze nu met haar moeder probeert te bespreken hoe ze haar kindertijd heeft ervaren, vangt ze bot. Haar moeder heeft haar best gedaan. Punt. Zelf heeft ze zéker haar best gedaan. En dan vooral om de liefdeloze aanpak van haar moeder níet door te geven aan haar kinderen. Ze probeert juist een ‘Voedende Ouder’ te zijn die haar kinderen met liefde en zorg omringt. Liefde geven aan haar eigen kinderen lukt beter dan liefde geven aan zichzelf. Nog steeds heeft ze het gevoel dat ze er niet toe doet. Dat ze niet van betekenis is. Dat ze het niet waard is om vrienden te hebben. Dat ze beter geen rood kan dragen, om maar niet te veel op te vallen.
Ieder kind neemt gevoelens en ervaringen mee die doorwerken als volwassene. Wat haar moeder vroeger precies zei? Misschien dat ze stil moest zijn of dat de tekening die ze met zoveel inspanning had gemaakt, beter had gekund. Haar moeder belichaamde de rol van de ‘Kritische Ouder’ die een kind onzeker maakt. Op basis van de boodschappen van haar moeder heeft ze als kind besloten, dat ze er niet toe doet. Het stemmetje dat haar influistert dat rood te opvallend is, is de stem van haar moeder.
Ieder mens wordt in zijn gedrag, gedachten en gevoelens beïnvloed door het gedrag van de ouders en door gedrag, gedachten en gevoelens uit de kindertijd. Dat geldt ook voor haar. Zij heeft zich aangepast, zich teruggetrokken, omdat ze denkt dat ze er voor haar moeder niet toe doet. Ik denk dat de kans groot is dat haar moeder wel degelijk van haar hield, maar dat ze niet wist hoe ze die liefde moest tonen. Dat ze er in haar hoofd geen ruimte voor had. Misschien omdat haar broers alle aandacht nodig hadden om op de rails te blijven of omdat het water haar financieel aan de lippen stond. Misschien omdat haar huwelijk bijna instortte en ze haar dochter niet met haar zorgen wilde lastigvallen.
Ik heb je lief
maar toon het niet
zodat je het niet ziet
Ik zie slechts onvermogen
angst, onzekerheid
weerspiegeld in je ogen
Mijn lippen blokkeren de woorden
schreeuwen in mijn hart
wachtend tot jij ooit zal horen
wat ik zelf zo graag gehoord had
Dus fluister ik ze in de wind
ik houd van jou
mijn liefste kind
Als het haar lukt om in het hier en nu te zijn en geen aandacht te geven aan de stemmen van de Ouder en het Kind, kan ze de jurk passen. De jurk die het Vrije Kind in haar zo mooi vindt. Als Volwassene voelen hoe hij zit. Kijken hoe hij valt. Of de jurk haar lichaam goed laat uitkomen en wat de kleur doet met de teint van haar gezicht. Als ze objectief in het hier en het nu kan kijken naar haar spiegelbeeld, kan ze zich voorstellen of ze de jurk met plezier gaat dragen. Omdat hij lekker zit, mooi staat en ze zich er goed in voelt.
Ik gun haar kleur. Als de kleur rood het niet voor haar doet, dan misschien paars, blauw of zonnig geel. Niet omdat zwart niet mooi is. Maar omdat ze zwart draagt om niet op te vallen. Terwijl ze prachtig is zoals ze is. Ze mag gezien worden, ze doet ertoe. Ook als vriendin.
Eric Berne ontwikkelde het Ouder-Volwassene-Kind model omdat hij in zijn gesprekken met cliënten ontdekte dat gedrag, gedachten en gevoelens van het Kind en zijn of haar Ouder sterke invloed hebben op het gedrag, gedachten en gevoelens van de Volwassene. Deze invloed wordt ook wel contaminatie genoemd. Wanneer zowel de Ouder als het Kind de Volwassene beïnvloeden, spreek je van tweezijdige contaminatie. Berne wilde dat professionals en cliënten een taal deelden die de cliënt begrijpt en zelf ook op situaties en ervaringen kan toepassen. Zo stond Berne aan de wieg van Transactionele Analyse, die uitgroeide tot een beweging van professionals en wereldwijd bekendheid vergaarde door de dramadriehoek. De komende tijd zal ik meer blogs delen over het gedachtegoed van Berne.
Janet Turkstra
Oprichter Vraagelkaar.nl